landschapstekening
bovenlokale projecten

Bovenlokale cultuurprojecten / bovenlokaal werken buiten de groot- of centrumstad

OP/TIL werkt dit jaar, in 2023, aan een landschapstekening van het bovenlokale cultuurveld. We proberen daarbij een beeld te schetsen van de praktijken en dynamieken die aanwezig zijn binnen die bovenlokale culturele ruimte.

We maken onder andere een profielschets van de organisaties die de trekkers zijn van de bovenlokale cultuurprojecten.

Centrumsteden als broedplaats voor cultuur

Opvallende vaststelling: ongeveer de helft van alle projectindieners komt uit een groot- of centrumstad. Hun projecten slokken samen bijna 60% van alle projectmiddelen op. 

Meer dan logisch misschien, aangezien de centrumsteden een veel ruimer aanbod hebben aan culturele activiteiten en actoren dan de omliggende gemeenten. 

Bovenlokaal werken vanuit een centrumstad betekent dan ook vaak dat men de randgemeenten ziet als spreidingsgebied voor een productie, of als wervingsgebied voor een ruimer publiek of participanten aan een stedelijk project.

Maar dat hoeft natuurlijk niet zo te zijn. We zochten en vonden enkele projecten die tegen deze trend ingaan. 

Projecten die ingaan tegen de trend

Vincent Focquet van Kunstenplatform PLAN B maakte ons wegwijs in Veldwerk. Het project brengt beloftevolle kunstenaars en collectieven samen rond actuele vraagstukken in de rurale ruimte. Het project is intussen toe aan zijn derde editie. 

Katrijn De Bleser is coördinator van het circusatelier Sarakasi in Lebbeke en Dendermonde. Met het project Van poel naar kweekvijver wil men de tieners meer aan hun klein atelier laten ‘plakken’ door een community te creëren en hen de kans geven om door te groeien tot stagiair–assistent en uiteindelijk circusbegeleider, want vooral kleinere ateliers kampen ook met een lesgeverstekort.

De keuze voor een rurale context

Toegegeven, er zijn gewoon veel meer mogelijkheden voor jonge kunstenaars in de steden. Kunstenplatform PLAN B vindt deze concentratie van platform, kansen en onderwijs in de steden ergens problematisch. Zelfs de thema’s binnen kunst en cultuur behandelen vooral stedelijke agenda’s. In het beleid en zowat alle dominante discours staat de stad voorop. De stad wordt gezien als de grootste motor voor innovatie, maar zo wordt er voorbij gegaan aan de ontwikkelingen die zich voordoen binnen de eerder rurale contexten. 

Idem voor de circuskunsten. De grotere (stedelijke) ateliers hebben heel wat meer te bieden. Dat er buiten de centrumsteden ook een publiek is, zien ze bij Sarakasi maar al te goed. Hun verste deelnemer komt uit Hamme, 15 km verderop.  Toch haakt de meerderheid van de kinderen af wanneer ze naar het middelbaar gaan. Bij de grotere ateliers is de uitstroom minder uitgesproken. Het aanbod is er ruimer en kan de 12-plussers langer boeien. En net door dat grotere aanbod, ontstaat er ook een community onder de deelnemers, die totaal ontbrak in hun kleinere atelier.  

“Er ligt geen netwerk van partners op voorhand vast, die groeien gedurende het project. De partners gaan benoemen in het aanvraagdossier, kunnen we vaak niet.”

Krijgt bovenlokaal werken in een rurale context een andere invulling dan in een grootstedelijke context?

Voor Sarakasi betekent bovenlokaal werken vooral de samenwerking met andere kleinere ateliers, om samen sterker te staan. Door hun jongeren met andere jongeren in contact te brengen, kan een community ontstaan.  Maar het blijft nog steeds binnen de circuswereld, omdat de circuswereld buiten hun eigen atelier nog onbekend gebied is voor hun leden. De grotere circusateliers zullen naast bovenlokaal waarschijnlijk ook meer sectoroverschrijdend kunnen werken. 

Kunstenplatform Plan B is een organisatie zonder ‘thuisgrond’, ze functioneren als netwerk of platform en zijn niet gebonden aan een vast werkingsgebied. Daardoor zit bovenlokaal werken vervat in hun DNA. Binnen Veldwerk wordt op meerdere plekken gewerkt, artistiek onderzocht en uitgewisseld. 

Ook de thema’s puren de kunstenaars uit deze context: klimaatverandering en de invloed op de landbouw, de vaak weinig zichtbare seizoensarbeiders of de identiteit van dat platteland: aan wie behoort het toe en hoe kunnen we eigenaarschap verdelen.

Soms moeilijk om projectdossier in te dienen

Vincent: “Veldwerk gaat in op het idee van de betrokken kunstenaars. Er ligt geen netwerk van partners op voorhand vast, die groeien gedurende het project. De partners gaan benoemen in het aanvraagdossier, kunnen we vaak niet.”

Katrijn: “Het aanvragen van het project ging vlot. Maar bij de uitwerking van het project botsten we op onze grenzen. De uitvoering gebeurde door de mensen die ook onze dagelijkse werking voor hun rekening nemen, die zelf circusles geven, die evenementen organiseren om wat geld in het laatje te krijgen… Het heeft enorm veel energie gevreten. Energie die er eigenlijk al niet meer was voordat het project van start ging. Dat is een les die we leerden: werf iemand aan die het project kan trekken en begroot dat ook.”

Wat na het project? Wordt de opgedane kennis en ervaring gedeeld?

Kunstenplatform PLAN B wil ook andere spelers aanzetten tot een werking in een rurale context. Ze doen dit momenteel binnen een lerend netwerk Areaal. Ze zorgen ook voor een publicatie. Hun ervaring leert dat er veel interesse is in die werking. 

Sarakasi kan op dit moment al resultaten van het project zien. Hun kleine groepje van 12-plussers is al uitgegroeid tot zo’n 25 jongeren en ze kijken uit naar de stagiair-lesgevers die binnen enkele jaren misschien zelf lesgever worden. 

Heel wat bovenlokale projecten creëren bewust een aanbod buiten de (groot)stedelijke kernen of bevorderen participatie in meer landelijke regio’s. De thematieken van de rurale context staan daarbij vaak centraal. Door in te zetten op kennisdeling verwachten we nog een groei van dit soort projecten in de toekomst. 

Grensverleggende to do's & verhalen in je mailbox? Schrijf je in voor 1 of 2 nieuwsbrieven.